terug naar zoekresultaten voor 'ik'

DNA

Afkorting van deoxyribonucleïnezuur, de drager van de erfelijke informatie van de meeste levende wezens. DNA is opgebouwd uit twee strengen nucleïnezuur, die spiraalsgewijs als een wenteltrap om elkaar gewonden zijn. Men spreekt van een dubbele helix. Het DNA ligt opgerold in de chromosomen. De strengen zijn opgebouwd uit een keten van nucleotiden die bestaan uit een stikstofbase, een suiker (deoxyribose) en een fosfaatgroep. De stikstofbasen zijn adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en thymine (T). In de dubbele helix zijn de stikstofbasen in specifieke paren gekoppeld: tegenover een A altijd een T en tegenover een G altijd een C. Hierdoor zijn de twee DNA‑strengen elkaars spiegelbeeld.
De genetische eigenschappen van alle levende organismen liggen vast in de volgorde van de nucleotiden. In het totaal gaat het om 50‑250x106 basenparen, gelegen in ongeveer 22.500 genen. De informatie in het DNA bestaat uit de codering van de aminozuurvolgorde van eiwitten (onder andere receptoreiwitten, enzymen en hormonen). Daarmee fungeert het DNA als recept voor de constructie, het functioneren en het onderhoud van de cellen en het organisme waarvan zij deel uitmaken. Deze informatie moet eerst worden overgeschreven in RNA (ribonucleïnezuur), het nucleïnezuur dat betrokken is bij de eiwitsynthese. Bij celdeling wordt het totale DNA verdubbeld, doordat beide strengen ontwinden en vervolgens worden gekopieerd. Zo ontstaan twee nieuwe identieke moleculen, die elk één streng van het oorspronkelijke molecuul bevatten.
Zie ook genetische code.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef de opera Le nozze di Figaro?


JUIST!NIET JUIST!

Mozart

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.