cel

De cel is de basiseenheid van alle levende organismen. In de cel spelen zich elementaire stofwisselingsprocessen af, aangestuurd door de celkern (nucleus), die het erfelijk materiaal bevat in de vorm van chromosomen. Alle organen zijn uiteindelijk opgebouwd uit cellen. In de cel liggen diverse celorganellen, elk met een eigen functie, zoals Golgi-apparaat, ribosomen en mitochondriën, ingebed in het protoplasma, samen het cytoplasma genoemd. Elke cel wordt begrensd door een structuur die de cel van zijn omgeving scheidt. Deze celmembraan is opgebouwd uit vetten en eiwitten. De celmembraan is zeer kieskeurig met betrekking tot het transport van stoffen. Voedingsstoffen kunnen van buiten naar binnen, afvalstoffen gaan uitsluitend van binnen naar buiten. Bij plantencellen is de celmembraan nog door een celwand omgeven.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.