cel
De cel is de basiseenheid van alle levende organismen. In de cel spelen zich elementaire stofwisselingsprocessen af, aangestuurd door de celkern (nucleus), die het erfelijk materiaal bevat in de vorm van chromosomen. Alle organen zijn uiteindelijk opgebouwd uit cellen. In de cel liggen diverse celorganellen, elk met een eigen functie, zoals Golgi-apparaat, ribosomen en mitochondriën, ingebed in het protoplasma, samen het cytoplasma genoemd. Elke cel wordt begrensd door een structuur die de cel van zijn omgeving scheidt. Deze celmembraan is opgebouwd uit vetten en eiwitten. De celmembraan is zeer kieskeurig met betrekking tot het transport van stoffen. Voedingsstoffen kunnen van buiten naar binnen, afvalstoffen gaan uitsluitend van binnen naar buiten. Bij plantencellen is de celmembraan nog door een celwand omgeven.
Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?
adaptatie
Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.
