tsunami

Een tsunami (Japans: havengolf) is een zeegolf met een grote golflengte (van 10 tot 500 km) die ontstaat doordat in korte tijd een zeer grote massa zeewater wordt verplaatst. Meestal door een aardbeving in de bodem van de oceaan (een zeebeving). Daarbij wordt dan, schoksgewijs, de enkele kilometers water boven die beving een paar decimeters tot meters opgetild. De opgetilde waterkolom bevat een zeer grote hoeveelheid energie die zich verspreidt in de vorm van een golf die zich snel voortplant. Midden op zee merkt men weinig van die paar decimeters hogere golf. Maar wanneer de waterkolom de kust nadert, wordt de voorkant van de golf afgeremd. Daardoor groeit de golfhoogte tot soms tientallen meters en bereikt het land als een allesverwoestende tsunami.
De tsunami van 26 december 2004 werd veroorzaakt door een zeebeving voor de kust van Sumatra met een kracht van 9.0 op de schaal van Richter. Langs de kusten van de Indische oceaan vielen toen ten minste 290.000 doden.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke actrice speelde vanaf 1995 een aantal keer de rol van M in James Bondfilms?


JUIST!NIET JUIST!

Judi Dench

fossiele brandstoffen

Fossiele brandstoffen zijn steenkool, aardolie en aardgas. Zij werden gevormd uit de overblijfselen van plantaardige en dierlijke organismen die miljoenen jaren geleden leefden. De voorraad van fossiele brandstoffen is eindig. Alle fossiele brandstoffen produceren bij verbranding kooldioxide. Dit leidt tot verhoging van de kooldioxide concentratie in de atmosfeer en daarmee tot klimaatsverandering. Zowel de eindigheid als de klimaatsverandering is een reden dat er naar alternatieve energiebronnen wordt gezocht en afspraken zijn gemaakt over het terugdringen van het gebruik van fossiele brandstoffen op vrij korte termijn.
Zie ook
broeikaseffect.