Paul Citroen
(1896-1983) Portrettekenaar en schilder. Met de fotomontages die hij begin jaren '20 maakte oogstte hij wereldfaam. Dat was in de periode dat hij in Berlijn met Dada in contact kwam en lessen volgde aan het Bauhaus. Nog vol van de daar opgedane ideeën richtte hij in 1935 in Amsterdam een (eigen) 'Nieuwe Kunstschool' op, die maar enkele jaren bestond. Toch was zijn grootste behoefte meer naturalistisch te werken. Hij kreeg in Nederland vooral bekendheid met zijn uiterst indringende, getekende portretten.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.