anorganische scheikunde

Complement van de organische scheikunde. Anorganische moleculen bevatten, in het algemeen, relatief weinig of geen koolstof-koolstof bindingen en worden in de meeste gevallen niet in plant of dier gesynthetiseerd. Een voorbeeld is zwaveldioxide (SO2), dat bij verbranding van zwavelhoudende steenkool of olie vrijkomt en tot de zure regen bijdraagt. Complexe anorganische verbindingen die niet als 'vrije moleculen' in de gasfase bestaan, komen voor in kristallijne vorm, bijvoorbeeld in mineralen.
Zie ook
kristal.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?


JUIST!NIET JUIST!

alvleesklier

Levenswetenschappen > biologie (o.a anatomie en fysiologie) en scheikunde

adaptatie

Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.