ijstijd

De grote ijstijd (eigenlijk: het grote glaciaal, 600.000 - 10.000 v.Chr.), bestond uit vier kleinere glacialen: De cromer-ijstijd, de elster-ijstijd, het saalien en het weichselien. In de glacialen was het kouder dan tegenwoordig, en grote delen van de continenten waren bedekt met landijs. Deze glacialen werden afgewisseld met interglacialen: warmere perioden tussen twee ijstijden.
Zie ook ijstijden in het hoofdstuk De aarde, het klimaat en het weer.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

Mythologie > Grieks-Romeins

Demeter

In de Griekse mythologie de godin van de vruchtbaarheid en de aarde, die de vruchten voortbrengt, in het bijzonder de granen. Uit haar verbintenis met Zeus (haar broer) kreeg zij een dochter, Persefone. Toen Persefone door Hades naar de onderwereld was ontvoerd, ging Demeter haar zoeken. Zij dwaalde over de aarde, die al die tijd geen graan voortbracht. De winter was over het land gekomen. Zeus zond uiteindelijk Hermes naar de onderwereld, met de opdracht Persefone naar haar moeder terug te brengen. Zij moest voortaan een derde deel van het jaar in de onderwereld doorbrengen en de overige tijd op aarde. Dit symboliseerde de wisseling van de seizoenen.