thermodynamica
Abstracte, maar technisch heel belangrijke tak van de natuurkunde en de scheikunde die zich bezighoudt met de veranderingen in een systeem als men er arbeid op verricht of warmte aan toevoert, of omgekeerd het systeem arbeid laat verrichten of warmte afgeven.
De drie hoofdwetten van de thermodynamica zijn:
1. de wet van behoud van energie;
2. de onmogelijkheid dat warmte spontaan van een kouder naar een warmer lichaam stroomt (zie ook entropie);
3. het bestaan van een absoluut nulpunt.
De algemene wetten van de thermodynamica werden in de 19e eeuw door fysici geformuleerd; daarnaast leverde de Franse genieofficier Sadi Carnot in zijn studies over de stoommachine een opmerkelijke bijdrage. Onderzoekers zoals Boltzmann en van der Waals verdiepten zich vervolgens in de vraag in hoeverre men de thermodynamische eigenschappen van een specifiek systeem, bijvoorbeeld de druk van een gegeven hoeveelheid gas als functie van de temperatuur en het volume, kan verklaren op grond van de beweging en onderlinge wisselwerking van de atomen en/of moleculen in het systeem.
Hoe heet de psychische stoornis waarbij men continu gericht is op eigen lichamelijke schoonheid, prestaties en uitstraling?
ethiek
Zedenleer, moraalfilosofie. Het praktische deel van de filosofie dat zich bezighoudt met de bestudering van de zeden en probeert vast te stellen wat goed is en wat slecht. De ethiek kan beschrijvend zijn of normatief en in dat laatste geval stelt ze normen, voorschriften en wetten op. De normatieve ethiek probeert dus vragen te beantwoorden als: \'Wat is goed?\' \'Hoe moeten we handelen?\' \'Waarom moeten we zo handelen?\'