relativiteitstheorie

Een algemene theorie betreffende ruimte, tijd en beweging, werd in 1905 door Albert Einstein geformuleerd in zijn speciale relativiteitstheorie. De basis van deze theorie is de hypothese dat voor waarnemers die zich met constante snelheid ten opzichte van elkaar bewegen, in alle met de individuele waarnemers meebewegende referentiekaders dezelfde natuurwetten gelden. Hieruit volgt dat de lichtsnelheid (c) voor elke waarnemer dezelfde is, onafhankelijk van de snelheid waarmee hij zelf beweegt. De theorie vereist verder - in overeenstemming met eerdere conclusies van Lorentz - dat in een bewegend systeem de tijd trager verloopt dan in een stilstaand systeem, dat voorwerpen ten gevolge van hun beweging korter worden en dat er een equivalentie tussen energie en massa moet bestaan (zie E=mc2 ).Deze voorspellingen zijn inmiddels door talrijke experimenten bevestigd.
In 1915 formuleerde Einstein vervolgens zijn algemene relativiteitstheorie, waarin het begrip van de zwaartekracht in de beschrijving van ruimte en tijd geïntegreerd is. Het centrale punt van deze theorie is het algemene relativiteitsprincipe dat stelt dat voor alle waarnemers, onafhankelijk van hun toestand van beweging, de wetten die in het heelal gelden dezelfde zijn. Een belangrijke voorspelling van de theorie was dat lichtstralen die vlak langs een grote massa zoals de zon gaan, worden afgebogen - een voorspelling die inmiddels ruimschoots is geverifieerd.
Einsteins theorieën hebben een grote invloed op het natuurkundig denken in het algemeen gehad. Zij demonstreren dat bij de beschrijving van processen geen enkel referentiekader de voorkeur heeft boven een ander: er bestaat niet zoiets als een stilstaande ruimte. Het is noodzakelijk dit streng wiskundig geformuleerde relativiteitsprincipe van Einstein wel goed onderscheiden van filosofische beschouwingen over de relativiteit der dingen.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.