chromosoom
Een chromosoom is een microdeeltje waarin het DNA en de eiwitten van de celkern (nucleus) zich samenballen. Een cel is diploïd als alle chromosomen dubbel aanwezig zijn, elk afkomstig van één van de ouders. Bij de meeste dieren en planten is dit de 'normale' conditie voor alle cellen van het lichaam, behalve de voortplantingscellen (gameten: eicellen en zaadcellen), die zijn haploïd en hebben slechts één stel chromosomen. Elke soort heeft een karakteristiek aantal chromosomen. De mens heeft er 46: 22 paren en 2 geslachtschromosomen: het X‑ en het Y-chromosoom. Een vrouwelijk organisme heeft twee X‑chromosomen. Een mannelijk organisme heeft een X‑chromosoom en een Y‑chromosoom. De chromosomen zijn door hun grootte en specifieke opbouw van elkaar te onderscheiden. Bij sommige ziekten zijn afwijkingen van het aantal en/of de bouw van de chromosomen vastgesteld.
Zie ook chromosoomonderzoek.
Hoe heet de psychische stoornis waarbij men continu gericht is op eigen lichamelijke schoonheid, prestaties en uitstraling?
ethiek
Zedenleer, moraalfilosofie. Het praktische deel van de filosofie dat zich bezighoudt met de bestudering van de zeden en probeert vast te stellen wat goed is en wat slecht. De ethiek kan beschrijvend zijn of normatief en in dat laatste geval stelt ze normen, voorschriften en wetten op. De normatieve ethiek probeert dus vragen te beantwoorden als: \'Wat is goed?\' \'Hoe moeten we handelen?\' \'Waarom moeten we zo handelen?\'