antistof
Een antistof (synoniem: antilichaam) is een eiwit (immunoglobuline) dat in het dierlijk of menselijk lichaam in het bloed of aan het oppervlak van bepaalde cellen voorkomt en dat zich specifiek aan binnendringende lichaamsvreemde stoffen (antigenen) kan hechten en deze onschadelijk kan maken. Sommige antistoffen (bijvoorbeeld tegen vreemde bloedgroepen) heeft iedereen vanaf de geboorte in zijn bloed. Andere antistoffen maken we pas aan nadat we ooit met die specifieke lichaamsvreemde stof in aanraking zijn gekomen. Monoklonale antistoffen zijn antistoffen die slechts reageren met één enkel en beperkt gebied van een antigeen of een ander biologisch actief eiwitmolecuul. Dit gebied wordt antigene determinant of epitoop genoemd.
Welk zeilschip werd vanaf de 17e eeuw gebruikt als vrachtschip voor de binnenwateren?
adaptatie
Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.