terug naar zoekresultaten voor 'ik'

taal

1. Datgene wat het menselijk taalvermogen aan uitingsvormen oplevert.
2. Elke variant daarvan die door een groep mensen onderling gebezigd wordt in het dagelijks verkeer, en voor anderen niet zonder meer verstaanbaar is, noemen we een taal of een dialect. Twee vormen van mensentaal behoren tot verschillende talen als ze niet direct aan elkaar verwant zijn en dus onderling niet verstaanbaar, of om politieke redenen. Een taal heet daarom wel een dialect met een vlag en een vloot.
3. Elk systeem van symbolen dat dient om informatie te bewerken, te bewaren en uit te wisselen, van de bijendans via de pictogramsystemen op stations en vliegvelden tot computertalen en de taal der liefde die met blikken, geuren, strelingen en gebaren werkt.
Zie ook Nederlands.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef de opera Le nozze di Figaro?


JUIST!NIET JUIST!

Mozart

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.