Politiek

Nederland is een rechtsstaat. Dat wil zeggen dat de macht van de overheid wordt beperkt door wetten, regels en gewoonten, waar zij zich aan heeft te houden. En dat de inwoners grondrechten hebben en fundamentele vrijheden, zoals de vrijheid van beweging en van meningsuiting, die zijn vastgelegd in de Grondwet.

Nederland is een parlementaire democratie. Dat wil zeggen dat de burgers vanaf 18 jaar hun volksvertegenwoordigers mogen kiezen, door te stemmen op een politieke partij van eigen keuze en zo de politieke kleur kunnen bepalen niet alleen van hun landelijke bestuurders, maar ook die van hun gemeente, waterschap en provincie - en via de Provinciale Staten die van de Senaat, de Eerste Kamer.

De Nederlandse politiek verschilt niet wezenlijk van rechtsstaten en parlementaire democratieën elders in de wereld. Maar in het politieke proces, het vaststellen van wetten, het nemen van voor de gemeenschap belangrijke besluiten en beslissingen, is er wel iets dat Nederland onderscheidt van andere landen. Hier is het gewoonte dat politici 'schipperen'. Dat er 'gepolderd' wordt. Begrippen die niet voor niets wijzen op Nederlands oeroude en nog steeds bestaande strijd tegen het water, omdat een groot deel van ons land nu eenmaal ver onder de zeespiegel ligt en tegen de zee moet worden beschermd. Omdat het nodig was en is om met alle mogelijke - al of niet politieke - partijen te onderhandelen over het bereiken van voor de gemeenschap zo gunstig mogelijke resultaten. Zo ontstond voor dit fenomeen de term 'poldermodel', geënt bij het Akkoord van Wassenaar *.

Dit hoofdstuk behandelt zo'n 130 woorden en begrippen die voor een groot deel te maken hebben met het Nederlandse politieke proces, en de controle daarop.

Woorden en begrippen die algemeen gebruikelijk en bekend zijn, zoals gezag of partij staan hier niet in, evenmin als woorden die o.i. te specialistisch zijn, zoals interpellatie of kamercommissie. Maar wij staan open voor suggesties.

Deze begrippen zou je volgens ons echt moeten kennen.