Achilles
In de Griekse mythologie de zoon van koning Peleus en de zeenimf Thetis. Zijn moeder probeerde hem als baby onsterfelijk te maken door hem in het water van de rivier de Styx onder te dompelen. Zij moest hem echter bij zijn hieltje vasthouden, waardoor de hiel kwetsbaar bleef. Achilles werd de grote held van de Grieken in de Trojaanse oorlog (door Homerus in de Ilias beschreven). Zijn ruzie met Agamemnon vormt het hoofdthema van de Ilias. Achilles weigerde op een gegeven moment nog langer te vechten en het leger van Agamemnon dreigde het onderspit te delven. Pas later pakte Achilles weer de wapens op. Hij daagde Hektor uit en doodde hem in een tweestrijd. Daarna bond hij het lichaam van Hektor achter zijn wagen en sleepte het rond de stadsmuren. Maar Achilles had één zwakke plek, de hiel die niet was ondergedompeld. Met hulp van Apollo schoot Paris een pijl in zijn hiel. Daarmee bracht hij hem een dodelijke verwonding toe. Vandaar dat met het woord 'achilleshiel' een zwakke plek wordt aangeduid.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.