klonen of kloneren

Klonen of kloneren is het met behulp van biotechnologische methoden doen ontstaan van identieke of bijna‑identieke organismen van een soort die zich in de natuur alleen geslachtelijk voortplant. Voor zoogdieren wordt daarbij gebruikgemaakt van de nucleus (celkern) van somatische cellen (de niet-geslachtscellen). Zo'n verzameling identieke organismen die door ongeslachtelijke voortplanting uit één individu is ontstaan, wordt ook wel een kloon genoemd.
De term kloneren wordt ook wel gebruikt voor het inbrengen van vreemd DNA in een eicel (zygote). Men transplanteert dan een kern met DNA van een lichaamscel van een patiënt naar een eicel waaruit de kern met DNA juist is verwijderd. Zo komt een embryo tot stand met hetzelfde kern-DNA als de patiënt. Hiermee zouden cellen, weefsels of zelfs organen kunnen worden verkregen die in theorie geen afstotingsreactie oproepen na transplantatie.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?


JUIST!NIET JUIST!

alvleesklier

Levenswetenschappen > biologie (o.a anatomie en fysiologie) en scheikunde

adaptatie

Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.