hersenen

De hersenen zijn het centrale gedeelte van het zenuwstelsel, beschermd door de schedel. De hersenen bestaan van onder naar boven uit het verlengde merg en de hersenstam, van waaruit signalen vanuit het ruggenmerg naar de overige hersendelen worden gezonden. In dit gebied zetelt het autonome zenuwstelsel dat onder andere ademhaling, bloeddruk en hartfrequentie reguleert.

Daarboven liggen de kleine hersenen, die een belangrijke rol spelen bij het handhaven van evenwicht en coördinatie van bewegingen.

De grote hersenen (bestaande uit een linker‑ en een rechtergedeelte, die gekruist respectievelijk de rechter- en linkerlichaamshelft 'besturen') controleren functies als denken en willekeurige spieractiviteit.
In de buitenste laag van de grote hersenen, de hersenschors of cortex cerebri, 'zitten' hogere functies, zoals geheugen, spraak en gezichtsvermogen.
Onder de hersenschors ligt de hypothalamus , waar onder andere de lichaamstemperatuur, honger‑ en dorstgevoel en seksuele prikkels worden gereguleerd.
Zie ook hypofyse.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

Mythologie > Grieks-Romeins

Demeter

In de Griekse mythologie de godin van de vruchtbaarheid en de aarde, die de vruchten voortbrengt, in het bijzonder de granen. Uit haar verbintenis met Zeus (haar broer) kreeg zij een dochter, Persefone. Toen Persefone door Hades naar de onderwereld was ontvoerd, ging Demeter haar zoeken. Zij dwaalde over de aarde, die al die tijd geen graan voortbracht. De winter was over het land gekomen. Zeus zond uiteindelijk Hermes naar de onderwereld, met de opdracht Persefone naar haar moeder terug te brengen. Zij moest voortaan een derde deel van het jaar in de onderwereld doorbrengen en de overige tijd op aarde. Dit symboliseerde de wisseling van de seizoenen.