Vlaams expressionisme
Vlaams expressionisme wordt ook wel de school van Sint Martens Laethem genoemd, naar het plaatsje op het Vlaamse boerenland, waar de schilders die tot deze stroming behoorden zich rond 1900 vestigden. Terwijl de eerste groep die daarheen trok nog werd beïnvloed door de melancholieke sfeer van de eeuwwisseling (het 'fin de siècle'), kreeg deze school vooral bekendheid door de kunstenaars die er vanaf ongeveer 1920 woonden. Tot het behoorden Constant Permeke en Gustave de Smet. Hun werk wordt gekenmerkt door de robuuste, deels kubistisch geïnspireerde, aardse weergave van het Vlaamse boerenleven.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.