Hitler
Adolf Hitler (1884-1945) Duitse politieke leider, politiek activist in de jaren twintig uit ongenoegen over de Vrede van Versailles. Veroordeeld wegens een poging tot staatsgreep in 1923 schreef hij in de gevangenis Mein Kampf, waarin hij de gedachten uiteenzette die de basis van het nationaal-socialisme vormen.
Hij bezorgde de National-Sozialistische Deutsche Arbeiter Partei (NSDAP) een massale aanhang en wist in 1933 de macht naar zich toe te trekken, waarmee het zogeheten Derde Rijk begon. Met zijn politiek van openbare werken en grootscheepse bewapening wist Hitler de massale werkloosheid te bestrijden, wat zijn prestige verhoogde.
In de buitenlandse politiek forceerde hij onder andere de Anschluss van Oostenrijk en de annexatie van Sudetenland (1938) en Bohemen-Moravië (1939). Met het binnentrekken van Polen (1939) veroorzaakte hij de Tweede Wereldoorlog.
Dat het nationaal-socialisme zo succesvol is geweest, hangt ten dele samen met de aard van de Duitse samenleving en de economische problemen na de Eerste Wereldoorlog, maar zeker ook met de charismatische persoonlijkheid van Hitler, zijn politieke inzicht en zijn gave tot het bespelen van grote massa's.
Welke politieke stroming is gericht op het behoud van de bestaande orde?
retoriek
Oorspronkelijk bij de oude Grieken de leer der welsprekendheid. De tegenwoordige betekenis is minder gunstig: bombastisch en gezwollen taalgebruik. Een retorische vraag is een schijnvraag, omdat de vragensteller niet werkelijk een antwoord verwacht (bijvoorbeeld: \'wou je soms zeggen dat het allemaal wel meevalt?\').