terug naar zoekresultaten voor 'ik'

aardgas

In 1959 werd in het Groningse Slochteren een ontdekking gedaan die voor de welvaart van het land van heel grote betekenis zou worden: de ongekend grote hoeveelheid droog aardgas die daar op ruim 2,5 km diepte in het bovenste deel van de aardkorst bleek te zitten, goed afgesloten onder een dikke steenlaag. De toenmalige regering begreep het immense belang voor de staat en richtte in 1963 de Nederlandse Gasunie op die moest gaan zorgen voor het transport en de distributie en verkoop van het aardgas. De Gasunie is eigendom van de staat. Binnen tien jaar kon driekwart van de Nederlandse huishoudens al over aardgas beschikken.
De Nederlandse Aardoliemaatschappij, de NAM, zorgt voor de winning van het aardgas. Deze NAM werd al in 1947 opgericht door Shell en Esso voor de winning en exploitatie van het aardolieveld onder het Drentse Schoonebeek. Tegenwoordig is de NAM nog steeds voor de helft van Shell en voor de andere helft van ExxonMobil. Door nieuwe technieken, en de sterk gestegen energieprijzen, kon meer van het aardgas gewonnen worden dan men nog in eerste jaren van deze eeuw voor mogelijk en rendabel hield. Het hoofdkantoor van de Gasunie werd gevestigd in Groningen. Het markante Gasuniegebouw aan de A7 werd in 1994 in gebruik genomen.

Het aardgas bracht Nederland welvaart, maar ook grote problemen. De gaswinning veroorzaakt sinds 1986 bodemdaling in Groningen met aardbevingen als gevolg. De schade aan huizen en gebouwen in diverse dorpen is groot. De zwaarste beving tot dan toe in 2012 van 3,6 op de schaal van Richter leidde tot overheidsonderzoek. De NAM betaalt sindsdien vergoedingen, maar lang niet alle gedupeerden hebben inmiddels op kosten van de NAM hun huis kunnen laten herstellen. Bovendien komt de waardedaling van de huizen voor rekening van de bewoners. Er zijn in 2023 vergevorderde plannen voor het 'dichtdraaien van de gaskraan'.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef de opera Le nozze di Figaro?


JUIST!NIET JUIST!

Mozart

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.