terug naar zoekresultaten voor 'ik'

warenhuizen

Warenhuizen werden in de negentiende eeuw een nieuw verschijnsel naast de bestaande gespecialiseerde winkels: magazijnen waar men van alles kon kopen. In 1821 opende de uit Duitsland afkomstige Anton Sinkel op de Nieuwendijk in Amsterdam zijn eerste Winkel van Sinkel, in 1839 gevolgd door winkels in Utrecht – in een prachtig gebouw aan de Oudegracht – Leeuwarden en Leiden. Deze winkels worden beschouwd als de eerste Nederlandse warenhuizen, natuurlijk nog zonder zelfbediening, maar wel met grote etalages en een veel uitgebreider assortiment dan tot dan in winkels gebruikelijk was. Anton Sinkel rijmde een vers op zijn winkels dat veel succes had. Het werd spoedig door heel Nederland bekend:

In de Winkel van SinkeI
is alles te koop.
Daar kan men krijgen:
Mandjes met vijgen,
Doosjes pommade,
Flesjes orgeade*,
Hoeden en petten
En damescorsetten
Drop om te snoepen
En pillen om te poepen

* een uit de tropen (speciaal Suriname) afkomstige amandeldrank.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef de opera Le nozze di Figaro?


JUIST!NIET JUIST!

Mozart

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.