terug naar zoekresultaten voor 'ik'

Leibniz

Gottfried Wilhelm (1646-1716) Duitse filosoof en universeel geleerde; wordt wel beschouwd als de grootste geest van zijn tijd. Vooral als wiskundige genoot hij grote faam: hij stond, samen met Newton, aan de wieg van de differentiaalrekening.
De kern van zijn filosofie wordt gevormd door de leer van de monade. De monade is niets anders dan een eenvoudige substantie die met andere monaden combinaties vormt. De werkelijkheid is dus opgebouwd uit monaden. Elke monade is een centrum van kracht die zich strikt volgens de wetten van de causaliteit gedraagt. Elke monade is bezield, zij het in verschillende mate. Elke monade vertoont een strikt individueel en zelfstandig gedrag; er is geen wisselwerking tussen de verschillende monaden. Dat er toch harmonie en orde bestaan in de wereld, komt doordat God tijdens de schepping de monaden zodanig heeft geprogrammeerd dat er niets anders dan harmonie kon ontstaan (harmonia praestabilita).
De bestaande wereld is volgens Leibniz 'de beste van alle mogelijke werelden'. Want als er een betere wereld dan de bestaande mogelijk zou zijn, had Gods wijsheid die moeten kennen, zijn goedheid die moeten willen en zijn almacht die moeten scheppen. Dat werpt wel de vraag op hoe het kwaad in de wereld verklaard moet worden, met andere woorden hoe het kwaad te rijmen is met Gods oneindige goedheid (theodicee). Leibniz betoogt dat het kwaad, in de zin van onvolmaaktheid, alleen op microniveau bestaat en dat de wereld als geheel volmaakt is. Leibniz' stelling over 'de beste van alle mogelijke werelden' was al van begin af aan fel omstreden. Voltaire drijft er in zijn Candide de spot mee.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef de opera Le nozze di Figaro?


JUIST!NIET JUIST!

Mozart

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.