terug naar zoekresultaten voor 'realisme'

Marlon Brando

Marlon Brando (1924-2004) was een Amerikaanse acteur die op eenzame hoogte stond wat betreft het vermogen welke rol dan ook volkomen naturel te spelen. Hij was voor andere filmsterren het grote voorbeeld en in de Actor Studio werden zij gevormd door de op Brando's speelstijl geïnspireerde Method acting, een manier van acteren waarbij de acteur zich zo veel mogelijk probeert in te leven in zijn of haar personage. Maar Brando hoefde dat niet te leren, bij hem ging het 'realisme' vanzelf. Hoewel hij op het toneel grote successen boekte maakte hij in 1949 de door velen onbegrepen overstap naar de film. In de jaren vijftig volgde de ene succesfilm op de andere. A streetcar named desire (1951) naar het toneelstuk van Tennesee Williams (dat hij ook op het toneel had gespeeld), Viva Zapata! (1952), Julius Caesar (1953) naar het toneelstuk van William Shakespeare, On the Waterfront (1954) waarvoor hij een Oscar kreeg en The young lions (1958), waarin hij een Nazi officier speelde. In 1961 regisseerde Brando zelf The Retribution, hoewel goed ontvangen was het door de huizenhoge kosten die waren gemaakt geen succes. Dat laatste gold ook voor The Mutiny on de Bounty (1962). In de jaren zestig speelde Brando in middelmatige films, waardoor men vond dat hij zijn talent verkwanselde voor geld. In 1972 kwam hij terug als Don Corleone in The Godfather. Twee andere beroemde films uit die tijd zijn Last tango in Paris (1972) dat grote opschudding veroorzaakte vanwege de 'Boterscene' waarin een man van middelbare leeftijd Brando) een jong meisje (Maria Schneider) waarmee hij op zijn hotelkamer vrijt met boter insmeert zodat hij anaal seks met haar kan hebben. En Apocalypse now (1979).

 

 

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke Italiaanse architect ontwierp het Groninger Museum?


JUIST!NIET JUIST!

Alessandro Mendini

pidgin

\'Werktaal\' tussen mensen die geen gemeenschappelijke taal hebben, maar toch moeten samenwerken of handeldrijven. Basis is een samenraapsel van uitdrukkingen, constructies en woorden uit de moedertalen van de deelnemers. Pidgins hebben een beperkt vocabulaire, een beperkte grammatica, en dus beperkte mogelijkheden. Ze kunnen zeer lang bestaan als \'markttaal\', die door niemand thuis gebezigd wordt, zoals het Sabir, dat vanaf de Middeleeuwen tot in de twintigste eeuw langs de kusten van de Middellandse Zee in gebruik was. Wordt een pidgin eenmaal de moedertaal van een nieuwe generatie, dan spreken we van een creooltaal.
Zie ook
creolistiek.