Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.
Wie schreef de roman over Don Quichot, de edelman die vocht tegen windmolens ?
natura non facit saltus
De natuur maakt geen sprongen (Aristoteles). Klassieke verwoording van het principe van de continuïteit. Er bestaan geen onverklaarbare abrupte overgangen; alles ontwikkelt zich volgens de wetten van oorzaak en gevolg, als je maar goed kijkt.