autocratie

Koning Willem I (1772-1843) was een autocratisch ('eigenmachtig') vorst. Hij regeerde het land 'bij de gratie Gods' aan de hand van een grondwet die de macht over velen in de handen van weinigen liet: de koning en zijn vertrouwelingen.
Zie ook
absolute en constitutionele monarchieën en democratie.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

In welk muziekgenre was het platenlabel Motown gespecialiseerd?


JUIST!NIET JUIST!

soul

terrorisme

Het zonder wettelijke grond plegen van grootschalig geweld of creëren van dreiging met vaak immense gevolgen. Deze daden worden veelal gepleegd met een politiek, religieus of extremistisch doel voor ogen en worden na afloop regelmatig opgeëist door een groepering.

Zie ook terrorisme in het hoofdstuk Internationale politiek.