taal

1. Datgene wat het menselijk taalvermogen aan uitingsvormen oplevert.
2. Elke variant daarvan die door een groep mensen onderling gebezigd wordt in het dagelijks verkeer, en voor anderen niet zonder meer verstaanbaar is, noemen we een taal of een dialect. Twee vormen van mensentaal behoren tot verschillende talen als ze niet direct aan elkaar verwant zijn en dus onderling niet verstaanbaar, of om politieke redenen. Een taal heet daarom wel een dialect met een vlag en een vloot.
3. Elk systeem van symbolen dat dient om informatie te bewerken, te bewaren en uit te wisselen, van de bijendans via de pictogramsystemen op stations en vliegvelden tot computertalen en de taal der liefde die met blikken, geuren, strelingen en gebaren werkt.
Zie ook Nederlands.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Wie schreef het sprookje 'De nieuwe kleren van de keizer'?


JUIST!NIET JUIST!

Hans Christian Andersen

magisch realisme

Verzamelnaam voor alle literatuur waarin werkelijkheid en fantasie in elkaar overgaan. Kafka is de pionier van het genre, dat ook gepraktiseerd wordt door Grass en Rushdie, maar waarvan vooral de Zuid-Amerikaanse variant (zie ook Márquez ) beroemd is geworden.