etymologie
Leer van de herkomst van woorden. Onze woorden zijn vaak sterk veranderde vormen van veel oudere woorden, soms ook uit andere talen. Zo gaat 'ooi' terug op dezelfde Indo-europese grondvorm als het Griekse 'ois' (schaap), maar is het woord 'suiker' met de zoetstof meegekomen uit het oude India, waar het 'sarkara' heette. Etymologie dient zowel het vaststellen van verwantschap tussen talen als het reconstrueren van de (oude) geschiedenis, bijvoorbeeld handelsbetrekkingen: waar woorden worden overgenomen moeten immers contacten bestaan. Tot het begin van de negentiende eeuw kwam aan de wetenschappelijke etymologie meer fantasie dan onderzoek te pas. Een berucht voorbeeld is de Nederlander Goropius Becanus (1518-1572), die 'aantoonde' dat het Nederlands de taal van Adam en Eva geweest moest zijn. Even fantastisch is de volksetymologie: die biedt vaak fraaie, maar verzonnen verklaringen van plaatsnamen.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.