Wilhelmina Bladergroen
Wilhelmina (Mien) Bladergroen (1908-1983) was een pionier in het onderwijs aan kinderen met leer- en opvoedingsmoeilijkheden. Zij begon als gymnastieklerares en waarschijnlijk heeft dat haar ideeën over hoe kinderen leren sterk beïnvloed. Mien Bladergroen raakte ervan overtuigd dat er een verband bestaat tussen cognitieve ontwikkeling en motorische ontwikkeling. Een kind dat zich in de ruimte beweegt doet kennis op. Daarom was volgens haar kinderspel essentieel. Nadat zij psychologie was gaan studeren kon zij haar praktijkkennis theoretisch onderbouwen. Door haar gedreven inzet ontstonden de zogeheten LOM-(Leer- en OpvoedingsMoeilijkheden) scholen en orthopedagogiek als universitaire studierichting. In 1966 werd zij hoogleraar orthopedagogiek aan de universiteit van Groningen. Hoe zij ook werd gewaardeerd als praktijkvrouw, in de wetenschappelijke wereld vond ze geen erkenning, omdat er geen empirisch bewijs was voor het door haar aangenomen verband tussen bewegen en leren. Men ging in haar tijd uit van gescheiden hersengebieden voor cognitie en motoriek. Modern hersenonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat in de hersenen ontelbare netwerken en dwarsverbanden bestaan. In die zin was Mien Bladergroen haar tijd vooruit.
Welke Duitse componist zette de Carmina Burana, een verzameling Middeleeuwse liederen, op muziek?
intuïtie
Onmiddellijk als bij ingeving verkregen inzicht in het wezen van de dingen. Het is een manier van kennen die volstrekt buiten het begripsmatige denken en het stap voor stap redeneren om gaat.