radioastronomie

Radioastronomie is de tak van de astronomie die zich bezighoudt met de waarneming van radiostraling uit de wereldruimte. De Nederlandse astronomen J.H. Oort en H.C. van de Hulst hebben bij de ontwikkeling van de radioastronomie een pioniersrol gespeeld.
Doordat radiostraling nauwelijks in de interstellaire ruimte wordt geabsorbeerd, kan men met behulp ervan ver in die ruimte doordringen en bijvoorbeeld het centrum en de spiraalarmen van ons eigen Melkwegstelsel waarnemen. Voor dit doel zijn reusachtige radiotelescopen gebouwd; een van de eerste en grootste staat in de bossen bij Westerbork. Van meer recente datum is het netwerk van LOFAR, dat zichgrotendeels op (Noord-)Nederlands grondgebied staat. LOFAR bestaat niet uit grote, beweeglijke radioschotels, zoals de Westerbork-radiotelescoop, maar uit duizenden onopvallende sensoren die samen één 'virtuele' radiotelescoop vormen. Die kleine antennes zijn verdeeld over een gebied met een diameter van 100 kilometer in Nederland en gekoppeld aan een supercomputer via een uitgestrekt glasvezelnetwerk.

In 2019 maakte de Event Horizon Telescope, een wereldwijd netwerk van acht radiotelescopen verspreid over de aarde, samen een virtuele telescoop vormend ter grootte van de aarde, de allereerste foto van een zwart gat in het centrum van sterrenstelsel M87, op een afstand van 55 miljoen lichtjaar.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke klier in het menselijk lichaam maakt insuline aan?


JUIST!NIET JUIST!

alvleesklier

Levenswetenschappen > biologie (o.a anatomie en fysiologie) en scheikunde

adaptatie

Adaptatie is de wijze waarop een levend organisme zich aanpast aan een wijziging van zijn leefomstandigheden. Dat kan gaan om een tijdelijke verandering bij een kortdurende wijziging, zoals vogels die bij felle kou hun verenpak opzetten. De leefomgeving kan ook blijvend veranderen, waardoor sommige organismen bepaalde blijvende eigenschappen ontwikkelen. Deze veranderingen worden erfelijk vastgelegd en aan het nageslacht doorgeven. Zo merkte Darwin op dat de door hem bestudeerde vinken verschillende snavels ontwikkelden al naargelang de omgeving waarin zij leefden.