energie
Grootheid die tot uitdrukking brengt in hoeverre een systeem arbeid kan verrichten of warmte kan produceren. In mechanische systemen onderscheidt men kinetische energie, die het gevolg is van een beweging, en potentiële energie, die het gevolg is van de plaats ten opzichte van een uitwendige kracht. In een batterij is de energie chemisch opgeslagen en in een kernreactie komt energie vrij door verlies van massa (zie ook Einstein).
De wet van behoud van energie, die stelt dat de energie van een afgesloten systeem constant blijft, is een basisprincipe van de natuurkunde (zie ook thermodynamica). Energie kan wel van aard veranderen: in een waterkrachtcentrale wordt de potentiële energie van het water in het stuwmeer omgezet in elektrische energie. De energie van een schommel bestaat bij de keerpunten uit potentiële energie die in de verticale stand geheel in kinetische energie is omgezet en omgekeerd. Bijna altijd gaan dit soort energievormen uiteindelijk over in warmte, bijvoorbeeld door wrijving. Maar ook de elektrische energie die thuis door een gloeilamp, een computer of een TV wordt gebruikt, gaat helemaal over in warmte.
Hoe heet de psychische stoornis waarbij men continu gericht is op eigen lichamelijke schoonheid, prestaties en uitstraling?
ethiek
Zedenleer, moraalfilosofie. Het praktische deel van de filosofie dat zich bezighoudt met de bestudering van de zeden en probeert vast te stellen wat goed is en wat slecht. De ethiek kan beschrijvend zijn of normatief en in dat laatste geval stelt ze normen, voorschriften en wetten op. De normatieve ethiek probeert dus vragen te beantwoorden als: \'Wat is goed?\' \'Hoe moeten we handelen?\' \'Waarom moeten we zo handelen?\'