energie
Grootheid die tot uitdrukking brengt in hoeverre een systeem arbeid kan verrichten of warmte kan produceren. In mechanische systemen onderscheidt men kinetische energie, die het gevolg is van een beweging, en potentiële energie, die het gevolg is van de plaats ten opzichte van een uitwendige kracht. In een batterij is de energie chemisch opgeslagen en in een kernreactie komt energie vrij door verlies van massa (zie ook Einstein).
De wet van behoud van energie, die stelt dat de energie van een afgesloten systeem constant blijft, is een basisprincipe van de natuurkunde (zie ook thermodynamica). Energie kan wel van aard veranderen: in een waterkrachtcentrale wordt de potentiële energie van het water in het stuwmeer omgezet in elektrische energie. De energie van een schommel bestaat bij de keerpunten uit potentiële energie die in de verticale stand geheel in kinetische energie is omgezet en omgekeerd. Bijna altijd gaan dit soort energievormen uiteindelijk over in warmte, bijvoorbeeld door wrijving. Maar ook de elektrische energie die thuis door een gloeilamp, een computer of een TV wordt gebruikt, gaat helemaal over in warmte.
Welke periode in de prehistorie duurde tot de komst van de Romeinen in het huidige Nederland?
emotionele intelligentie
Vorm van sociaal inzicht, de mate waarin iemand de kunst verstaat met anderen om te gaan, ook als die op allerlei aspecten anders zijn dan hij- of zijzelf. Ook de mate waarin men zich in allerlei situaties kan aanpassen en op een soepele manier kan bewegen.