Tantalos
(Latijn: Tantalus) In de Griekse mythologie zoon van Zeus en koning van Lydië. Om de alwetendheid van de goden op de proef te stellen, zette hij hun zijn zoon Pelops als maal voor. Maar de goden - behalve Demeter, die helemaal opging in haar verdriet over de verdwijning van haar dochter Persefone - lieten zich niet bedriegen. Na zijn dood werd Tantalos voor zijn vermetele daad gestraft. Hij moest tot aan zijn lippen in het water staan, maar telkens als hij, gek van dorst, probeerde te drinken, zakte het water weer. Tegelijkertijd hing een mand met vruchten boven zijn hoofd, waar hij niet bij kon komen. Vandaar: tantaluskwelling, de sterke behoefte aan iets wat men niet kan krijgen of bereiken.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
sympathie
Het onbestemde gevoel van innerlijke verwantschap met een andere mens. Meer in het algemeen: het vermogen om de vreugde en het leed van anderen mee te voelen. Op grond van de sympathie laat het welzijn of het leed van de medemens ons niet onberoerd. Hume, Schopenhauer en Feuerbach beschouwen de sympathie als de basis van alle moraal.