Dante Alighieri
(1265-1321) Italiaanse dichter en prozaschrijver, die door middel van zijn Goddelijke komedie (1321, 'Divina Commedia') de volkstaal van zijn geboortestad tot de Italiaanse schrijftaal maakte. In dit verhalende allegorische gedicht, geschreven in terza rima (drieregelige verzen) en bestaande uit 180 canti (zangen), legt de dichter, met Vergilius als gids, de weg naar zijn verlossing af. De weg leidt door de negen kringen van de hel ('Inferno'), waar onder meer de dichters uit de oudheid worden aangetroffen, via de Louteringsberg ('Purgatorio') naar het paradijs ('Paradiso'). Hier maakt Vergilius, die de stem van de wereldse wijsheid vertolkt, plaats voor Beatrice, het symbool van godvruchtig inzicht dat de naam draagt van de vrouw die ook het onderwep van de gedichten in Vita Nuova (1292-94) is. De Goddelijke komedie varieert van realistische beschrijving tot visionair geschrift, en omvat de hele theologische, literaire en politieke denkwereld van de middeleeuwen.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.