Anton Tsjechov

(1860-1904) Russische schrijver van ironische psychologische korte verhalen, vaak met een open eind ('De dame met het hondje', 1899), en bekend om toneelstukken als De meeuw (1896), Oom Vanja (1897), Drie zusters (1901) en De kersentuin (1904), die meer op de psychologie van de hoofdpersonen dan op conflict en handeling zijn gericht. Tsjechov studeerde medicijnen en was daarna werkzaam als arts, waarbij hij zelf leed aan Tuberculose en voor het heilzame klimaat naar de kust van de Zwarte Zee moest verhuizen. Hij had een scherp oog voor de sociale misstanden in het Rusland van zijn tijd, en hekelde in zijn toneelstukken de apatische levenshouding van de verarmde landadel. Deze besluiteloosheid en lusteloosheid stelde hij tegenover de machteloosheid en armoede van de boeren, de voormalige lijfeigenen van diezelfde grootgrondbezitters.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke Italiaanse architect ontwierp het Groninger Museum?


JUIST!NIET JUIST!

Alessandro Mendini

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.