informele kunst
Term in 1950 geformuleerd door de Franse kunstcriticus Michel Tapié om de vrije spontane veelal abstracte schilderkunst aan te duiden die zich op dat moment in Parijs en elders in Europa, maar ook in Amerika ontwikkelde, en die in de jaren vijftig een hoogtepunt beleefde. Zijn doel was deze kunstvorm te onderscheiden van de in die tijd in Parijs dominerende geometrische abstractie. Internationaal bleef de term vooral voor de Europese tak (waar ook Cobra onder valt) bestaan. Een onderdeel van informele kunst is de zogenaamde materieschilderkunst, waarbij kunstenaars de verf zeer dik opbrengen of deze zelfs mengen met andere materialen als zand en gips.
Hoe heet de psychische stoornis waarbij men continu gericht is op eigen lichamelijke schoonheid, prestaties en uitstraling?
ethiek
Zedenleer, moraalfilosofie. Het praktische deel van de filosofie dat zich bezighoudt met de bestudering van de zeden en probeert vast te stellen wat goed is en wat slecht. De ethiek kan beschrijvend zijn of normatief en in dat laatste geval stelt ze normen, voorschriften en wetten op. De normatieve ethiek probeert dus vragen te beantwoorden als: \'Wat is goed?\' \'Hoe moeten we handelen?\' \'Waarom moeten we zo handelen?\'