Bouwvakkersoproer
Het bouwvakkersoproer was een bij de uitbetaling op 13 juni 1966 van vakantiebonnen aan Amsterdamse bouwvakarbeiders ontstaan handgemeen, waarbij de metselaar Jan Weggelaar ten gevolge van een hartaanval in elkaar zakte en stierf. Het bericht hierover in De Telegraaf werd niet geloofd door de arbeiders die meenden dat de man was omgekomen door politiegeweld. Bij de kantoren van het dagblad aan de Nieuwe Zijds Voorburgwal ontstonden vervolgens straatgevechten die zich over een groot deel van de binnenstad uitbreidden.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.