Schimmelpenninck

Rutger Jan Schimmelpenninck (1761-1825). Al tijdens zijn rechtenstudie in Leiden en als advocaat in Amsterdam deed hij zich kennen als een gematigd patriot. Hij werd na 1795 lid van het voorlopige stadsbestuur en was daarna actief op landelijk niveau. In 1798 werd hij ambassadeur van de Bataafse republiek in Parijs en in 1802 in Londen, waaraan echter al in 1803 een eind kwam door een nieuwe oorlog met Engeland. Op aandrang van Napoleon werd Schimmelpenninck in 1805 hoofd van de regering onder de titel raadpensionaris, een functie die overigens in niets geleek op het ambt uit de tijd van de Republiek. Nieuwe wetten kwamen tot stand of werden voorbereid. Al in 1806 trad hij af, toen duidelijk was geworden dat Napoleon zijn broer Lodewijk als koning van Holland wenste. Hij werd lid van de Franse senaat en keerde na de val van Napoleon terug naar Nederland, waar hij nog een aantal jaren lid van de Eerste Kamer was.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.