Rusland: Sint-Petersburg
Na Moskou de belangrijkste stad van Rusland en uitgegroeid tot een groot industrieel, wetenschappelijk en cultureel centrum. Door tsaar Peter de Grote in 1703 gesticht als 'venster op het Westen' op de plaats waar de rivier de Neva uitmondt in de Finse Golf, werd het van 1712 tot 1918 de hoofdstad van Rusland. In 1914 veranderde de naam in Petrograd, in 1924 in Leningrad en in 1991 kreeg de stad zijn oude naam terug.
Bekend zijn het museum 'de Hermitage' in het vroegere Winterpaleis en het Mariinskitheater, de thuisbasis van het Mariinski Ballet waar onder anderen Vaslav Nijinski, Rudolf Noerejev en Mikhail Baryshnikov werden opgeleid. Belangrijke Russische schrijvers als Aleksandr Poesjkin, Nicolaj Gogol, Fjodor Dostojevski, Anna Achmatova en Osip Mandelstam hebben er gewoond. In de Tweede Wereldoorlog werd de stad langdurig door de Duitsers belegerd; honderdduizenden stierven toen de hongerdood.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.