syllogisme
Een deductieve redenering, waarbij het bijzondere uit het algemene wordt afgeleid. Deze bestaat uit drie oordelen, waarvan de eerste twee de premissen worden genoemd en de derde de conclusie. Elk oordeel bevat twee termen, de subjectterm en de predikaatterm. De beide premissen moeten minstens één term gemeen hebben, de zogenaamde middenterm. De term die in de conclusie de predikaatterm is, wordt de majorterm genoemd en de subjectterm de minorterm. De premisse waarin de majorterm voorkomt, noemt men de major, die waarin de minorterm voorkomt de minor.
Voorbeeld: alle mensen zijn sterfelijk (major); Aristoteles is een mens (minor); Aristoteles is sterfelijk.
Welke Duitse componist zette de Carmina Burana, een verzameling Middeleeuwse liederen, op muziek?
intuïtie
Onmiddellijk als bij ingeving verkregen inzicht in het wezen van de dingen. Het is een manier van kennen die volstrekt buiten het begripsmatige denken en het stap voor stap redeneren om gaat.