rede

Het geestelijke vermogen van de mens, dat zich niet alleen richt op oorzakelijke, discursieve kennis, maar op de diepere samenhang van de dingen en de gebeurtenissen. De rede is van hoger orde dan het verstand. Vooral Kant heeft een scherpe omschrijving gegeven van de rede (Vernunft) en de activiteiten ervan. De rede richt zich niet direct op de objecten uit de zintuiglijke wereld maar op het verstand (het denken) om er systematiek en eenheid in aan te brengen. Ze schept geheel zelfstandig begrippen en ideeën. Ze is het vermogen om volgens principes te oordelen (theoretische rede) en te handelen (praktische rede). De drie vragen waardoor de rede zich laat inspireren zijn: 1. Wat kan ik weten? 2. Wat moet ik doen? 3. Wat mag ik hopen? Het Kantiaanse onderscheid tussen verstand en rede heeft sterk doorgewerkt in de Duitse filosofie van de negentiende eeuw.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.