ijstijden

Ijstijden zijn perioden in de geologische geschiedenis waarin grote delen van het vasteland bedekt waren met landijs. De dikte ervan varieerde van 500 tot 1000 meter. In een ijstijd is de gemiddelde temperatuur zo laag dat in de zomer de grond niet meer opdooit (permafrost) en in de winter de ijslaag aangroeit. Er zijn sporen van ijstijden van ongeveer 270 miljoen jaar geleden (Perm). De meest recente ijstijden dateren uit het Kwartair; er zijn er minstens tien geweest, afgewisseld met warmere perioden, de interglacialen. Deze ijstijden zijn ontstaan door kleine veranderingen in de stand van de aarde en zijn baan rond de zon en waarschijnlijk ook door processen op de zon zelf. De eerste ijsbedekking in Nederland vond plaats ongeveer 450.000 jaar geleden (De Elsterijstijd), maar daarvan zijn maar weinig sporen in het landschap te zien. De een na laatste ijstijd (150.000 jaar geleden) bracht landijs in ons land tot de lijn Vogelenzang – Nijmegen. Doordat het landijs grond opstuwde en door de aanwezigheid van gletsjers waren de grote rivieren in ons land die oorspronkelijk naar het oosten stroomden, gedwongen af te buigen naar het zuidwesten. In de laatste ijstijd waren er geen gletsjers in ons land en heerste hier een toendraklimaat. Deze koude periode eindigde circa 10.000 jaar geleden. In de verre toekomst worden nieuwe ijstijden verwacht.
Zie ook Kleine IJstijd en Milanković.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke adellijke familie speelde de hoofdrol in De scharlaken stad van Hella Haasse?


JUIST!NIET JUIST!

Borgia

tragikomedie

Drama dat elementen van zowel komedie als tragedie, hogere én lagere kunst, in zich verenigt. Het woord werd voor het eerst gebruikt door de Romeinse toneelschrijver Plautus. Andere bekende tragikomedies: Il pastor fido van Guarini; Twelfth Night en A Winter\'s Tale van Shakespeare en de stukken van Tsjechov.