postmodern theater

Voorstellingen die bewust afstand nemen van traditionele vormen en verteltechnieken. Postmoderne theatermakers kiezen heterogene elementen en combineren die tot nieuwe, fragmentarische betekenissen, onder andere door gebruik van multimedia. Sleutelbegrippen: pluralisme, paradox, eclecticisme. Internationale voorbeelden onder andere: de Wooster Group en Jan Fabre; in Nederland: de montagevoorstellingen van Gerardjan Rijnders, en de multimediavoorstellingen van Guy Cassiers en Carina Molier.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke politieke stroming is gericht op het behoud van de bestaande orde?


JUIST!NIET JUIST!

conservatisme

retoriek

Oorspronkelijk bij de oude Grieken de leer der welsprekendheid. De tegenwoordige betekenis is minder gunstig: bombastisch en gezwollen taalgebruik. Een retorische vraag is een schijnvraag, omdat de vragensteller niet werkelijk een antwoord verwacht (bijvoorbeeld: \'wou je soms zeggen dat het allemaal wel meevalt?\').