oedipale fase

Periode in de kleuterjaren waarin kinderen gaan beseffen dat ze hun moeder niet volledig voor zichzelf kunnen houden, maar dat ze haar met hun vader moeten delen. Een centraal conflict in de psychoanalytische ontwikkelingsleer, door Freud genoemd naar koning Oedipus. Het jongetje gaat zijn vader imiteren om in de gunst van zijn moeder te blijven. Jegens zijn vader ontstaat een ambivalente houding: hij moet weg, maar moet ook blijven; hij wordt bestreden, maar ook gevreesd (castratieangst ). Meisjes gaan hun moeder imiteren om hun vader te behagen: 'Als ik groot ben ga ik met papa trouwen'. Wanneer dit conflict in deze fase niet wordt opgelost, zou een oedipuscomplex kunnen ontstaan.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?


JUIST!NIET JUIST!

Imme Dros

Thor

(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.