fobie
Hevige angst voor voorwerpen en situaties die objectief bekeken niet angstwekkend zijn. Bekend zijn smetvrees, spinfobie, claustrofobie (angst om in kleine afgesloten ruimten te zijn) en agorafobie of pleinvrees (angst om in grote open ruimten te zijn). Het specifieke van fobieën is dat de angst alleen optreedt als dergelijke voorwerpen of situaties zich voordoen. Vermijding hiervan is het meest op de voorgrond tredende kenmerk en kan leiden tot sociaal isolement. Over het algemeen goed te behandelen met (cognitieve) gedragstherapie.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
sympathie
Het onbestemde gevoel van innerlijke verwantschap met een andere mens. Meer in het algemeen: het vermogen om de vreugde en het leed van anderen mee te voelen. Op grond van de sympathie laat het welzijn of het leed van de medemens ons niet onberoerd. Hume, Schopenhauer en Feuerbach beschouwen de sympathie als de basis van alle moraal.