rederijkers
Beoefenaars van de 'const van rhetorike', de toenmalige benaming voor de dichtkunst, actief sinds de 15de eeuw. Ze waren georganiseerd in de rederijkerskamers, verenigingen die een belangrijke rol speelden in het door de overheid georganiseerde vermaak en de religieuze en ethische belering van de stedelijke bevolking. Elke stad had wel één of meer van deze clubs. Hun voordrachtskunst, met een voorkeur voor klankrijke bastaardwoorden en kunstige allegorieën, raakte tijdens de opkomende Renaissance in diskrediet. In de negentiende eeuw keerde het verschijnsel rederijkerskamer terug in de vorm van amateurtoneelgezelschappen.
Welke schrijver uit de Griekse oudheid schreef fabels zoals De haas en de schildpad?
sociale cohesie
Mate waarin burgers in de maatschappij verbondenheid ervaren en zich medeverantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn. Staat tegenover \'ieder voor zich\'.