genootschappen
Vorm van verenigingsleven die vooral bloeide in de tweede helft van de achttiende en in de negentiende eeuw. Tussen 1750 en 1800 zijn minstens zestig letterkundige genootschappen actief geweest, die zich richtten op het beoefenen van dichtkunst en welsprekendheid in dienst van het welzijn en de beschaving van het vaderland.
Welke schrijver uit de Griekse oudheid schreef fabels zoals De haas en de schildpad?
sociale cohesie
Mate waarin burgers in de maatschappij verbondenheid ervaren en zich medeverantwoordelijk voelen voor het algemeen welzijn. Staat tegenover \'ieder voor zich\'.