Willem Frederik Hermans
(1921-1995) Beoefenaar van alle literaire genres. Was lector in de fysische geografie aan de Rijksuniversiteit Groningen. In zijn werk grijpt hij regelmatig terug op de Tweede Wereldoorlog, zoals in zijn eerste grote roman, De tranen der acacia's (1949), en zijn gerenommeerde werk De donkere kamer van Damocles(1958). De heerschappij van chaos en toeval is een grondthema in zijn oeuvre, o.a. in de novelle Het behouden huis (1952) en in zijn meest vermaarde roman Nooit meer slapen (1966). Letterkundig Nederland stond op zijn kop toen hij in 1963 in Mandarijnen op zwavelzuur tegen de Nederlandse schrijverswereld van leer trok. In 1971 weigerde hij de P.C. Hooft-Prijs. Accepteerde in 1977 wel de Prijs der Nederlandse Letteren. Hermans vestigde zich in 1973 te Parijs en woonde de laatste jaren van zijn leven in Brussel. Over zijn Groningse periode schreef hij de boeken Onder professoren (1965) en Uit talloos veel miljoenen (1981). Na zijn dood verscheen nog de korte roman Ruisend gruis (1995). In november 2005 werd deel I van de Volledige werken gepresenteerd. Inmiddels zijn vele delen verschenen. In 2009 komen onder meer deel 13 (Beschouwend werk) en deel III (romans) uit. Machines en emoties (2009) is een briefwisseling tussen Rudy Kousbroek, Ethel Portnoy en W.F. Hermans, die werd samengesteld door Willem Otterspeer.
Sinds 2000 bereidt Willem Otterspeer een biografie voor van Willem Frederik Hermans.
Welke Franse kunstenaar ontwikkelde eind 19e eeuw het pointillisme?
satire
Een literair werk waarin de dwalingen en ondeugden van de dag worden doorgelicht en belachelijk gemaakt.