radioactiviteit

Radioactiviteit is ioniserende straling die vrijkomt bij het verval van instabiele atoomkernen van een radioactieve stof. Die straling bestaande uit nucleonen (positief geladen protonen of ongeladen neutronen = alfastraling) elektronen (negatief geladen = betastraling) en of hoogenergetische elektromagnetische golven (röntgenstraling, gammastraling), kan schade berokkenen aan levend weefsel door de verbindingen tussen atomen in de moleculen van cellen te verbreken. Ook is het mogelijk dat de straling het karakter van de atomen zelf verandert. Gammastraling heeft een groter doordringend vermogen dan alfa- en betastraling en is ook de meest schadelijke straling. Dit soort schade kan de manier van functioneren van een cel veranderen of de cel zelfs doden. Alhoewel cellen zichzelf onder normale omstandigheden kunnen herstellen, zijn ze niet tegen zware schade of aantasting van vitale celstructuren bestand.

Niet alle organen zijn even gevoelig voor straling en de effecten daarvan. De cellen die zich in het proces van snelle groei en deling bevinden - zoals de cellen van een embryo of van een klein kind, de cellen in de binnenwand van het darmkanaal, beenmergcellen en voortplantingscellen - zijn het meest gevoelig.

Zie ook radioactiviteit in het hoofdstuk Natuurkunde, Scheikunde en Sterrenkunde.

Quizvraag v/d week

Woord v/d week

Meest gezocht deze week

Welke veldheer trok met zijn leger en olifanten over de Alpen naar Italië?


JUIST!NIET JUIST!

Hannibal

opzet

Heeft betrekking op de wil van iemand die een handeling verricht. Een opzettelijke daad wordt met de wil op, of in ieder geval de acceptatie van, een bepaalde uitkomst verricht. Je weet wat je doet en wat de gevolgen kunnen zijn. Er wordt dan ook wel gesproken van \'willens en wetens\'. Doelbewuste opzet op het doden van iemand door een pistoolschot is willen dat die persoon overlijdt als gevolg van het pistoolschot. Voorwaardelijke opzet is als je er rekening mee houdt dat je gedrag een bepaald gevolg kan hebben en er toch mee doorgaat. Iemand schiet met een pistool, wetend dat hij een ander zou kunnen raken. Als dat gebeurt is sprake van voorwaardelijke opzet. Het tegenovergestelde van opzettelijk is per ongeluk. In het strafrecht is opzet nodig om te kunnen spreken van een ernstig misdrijf.