mineralen
Mineralen zijn stoffen die niet rechtstreeks van plantaardige of dierlijke oorsprong zijn. In de voedingsleer worden hiermee onmisbare stoffen aangeduid. In algemene zin zijn mineralen niet‑organische delfstoffen. In de geneeskunde wordt het woord meestal gebruikt voor metalen die voor het lichaam belangrijk zijn, zoals calcium, als bestanddeel van de botten, en ijzer, dat een onderdeel vormt van hemoglobine, de transporteur van zuurstof in het bloed.
Wie werd in het bijbelboek Genisis verkocht door zijn broers en kwam in Egypte terecht?
temperamenten
Oorspronkelijk de naam voor vier persoonlijkheidstypen die al in de Oudheid onderscheiden werden: het sanguïnische, flegmatische, cholerische en melancholische temperament. Tegenwoordig de naam voor persoonlijkheidsverschillen die in de kinderjaren blijken en tot op zekere hoogte erfelijk zijn. Het gaat daarbij om zaken als de felheid waarmee op prikkels wordt gereageerd, het algemene energie‑ en activiteitsniveau en de mate van extraversie.