bloeddruk
De bloeddruk is de druk die wordt uitgeoefend op de wand van een bloedvat, in het bijzonder van de slagaders. Deze druk is afhankelijk van het slagvolume van het hart, de elasticiteit van de vaatwand, het totale bloedvolume en de weerstand in de buitenste bloedsomloop. Men onderscheidt een onderdruk (diastolische bloeddruk), die wordt gemeten op het moment dat het hart zich samentrekt (het moment van de hartslag), en een bovendruk (systolische bloeddruk), die aangeeft hoe groot de druk is die het bloed in de slagaderen uitoefent tussen twee hartslagen in. De bloeddruk wordt gewoonlijk gemeten door een opblaasbare band om de bovenarm op te pompen en met een stethoscoop boven de slagader in de elleboogplooi naar de vaattonen te luisteren die hoorbaar worden als men de band langzaam laat leeglopen. Men spreekt van hypertensie (hoge bloeddruk) als de onder- en/of bovendruk bij herhaling over een langere periode hoger is dan normaal.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.