François Rabelais
(circa 1490-1553) Franse satiricus, humanist, arts en priester. Zijn schelmenromans over de reuzen Gargantua (1534) en Pantagruel (1532-1533), gekenmerkt door grappen, obsceniteiten, scheldpartijen, fantasie en parodie, waren van grote invloed op onder meer Sterne, Joyce en Céline.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.