Erasmus
Desiderius (1469-1536) In Nederland geschoold kopstuk van het humanisme, de intellectuele stroming die zich aan het einde van de middeleeuwen liet inspireren door het klassieke erfgoed. Stelde zijn kennis van de Griekse en Latijnse schrijvers in dienst van zijn streven naar zuivering van de Kerk. Maakte naam met Adagia (1500, een verzameling Latijnse spreekwoorden) en publiceerde in 1510 de Latijnse satire Laus Stultitiae ('Lof der zotheid'), waarin hij de dwaasheden van de mensen belachelijk maakte, en in 1518 de Colloquia ('Samenspraken').
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.