Oostenrijk: Wenen
Hoofdstad van Oostenrijk, aan de Donau gelegen, zetel van de regering en cultureel centrum. Het stadsbeeld van Wenen, met talrijke majestueuze gebouwen, toont dat de stad ooit het middelpunt van een groot rijk was. Wenen was de hoofdstad van het Habsburgse Rijk (1526 - 1804), daarna van het keizerrijk Oostenrijk (tot 1867) en de dubbelmonarchie Oostenrijk-Hongarije (tot 1918). Uit de bloeitijd dateren o.a. de Weense Staatsopera, het Burgtheater en het Slot Schönbrunn. De Stephansdom is de grootste kathedraal van Oostenrijk. De Hofburg was het paleis van de Habsburgers, maar is vooral bekend als winterpaleis van keizer Frans Jozef I en zijn vrouw Elisabeth (keizerin 'Sisi'). Wenen is sinds eeuwen het centrum van klassieke muziek en opera, vele beroemde componisten waren aan het hof verbonden, zoals Gluck, Mozart en Beethoven. In het begin van de twintigste eeuw was Wenen ook het centrum van de Art Nouveau in de schilderkunst en architectuur.
Welke (kinderboeken)auteur werd geprezen om haar vertalingen van de Ilias en de Odyssee?
Thor
(Germaans: Donar) In de Noord-Europese mythologie de zoon van Odin en Fjorgyn. Hij was een god van de vruchtbaarheid en de donder. Hij stond voor ordeschepper tegenover de chaos. Het onweer werd veroorzaakt door zijn wagen, waarmee hij door de hemel reed. Als kind al was hij sterk, en daarnaast moeilijk opvoedbaar. Daarom werd hij opgevoed door twee bliksemgeesten, Vingir en Hlora. Hij groeide uit tot een enorme man, bijna een reus, met dezelfde kracht, en zijn hamer Mjöllnir maakte hem nog sterker. Met zijn hamer die altijd doel trof en dan weer in zijn hand terugkwam, vocht hij tegen reuzen.
